Übersetzung für 'bacon' von Niederländisch nach Deutsch

bacon {de} {het}

Bacon {m}gastr.

• Bacon wordt veelal gerookt om de smaak te verrijken en ook om het conserveringsproces te versnellen.
• Het bacongetal is een toepassing van hetzelfde idee in de filmindustrie, dat acteurs die samen in één film hebben gespeeld verbindt aan acteur Kevin Bacon.
• Dit is een tortilla gevuld met typische ontbijt-ingrediënten zoals ei, bacon en worst.
• Kombu is een natuurlijke smaakversterker, met een karakteristieke, vleesachtige smaak. Geroosterd smaakt het naar bacon, zoet en zilt.
• Het menu van Five Guys is gecentreerd op de Amerikaanse hamburgers. Ze worden aangeboden met "American cheese" of bacon. Klanten kunnen mixen en matchen van meerdere ingrediënten.

  ---

• 3, 4, 6 en 7 vormen samen bacon.
• Ondertussen wordt 500 gram dikke plakken bacon in een pan knapperig gebakken.
• Bij de soep wordt soms uitgebakken bacon geserveerd.
• Vaak wordt aan de sla nog ham of gebakken bacon toegevoegd.
• De rechercheur nodigt Jasper uit voor een ontbijt, eieren met bacon of alleen een douchebeurt.

  ---

• Ze worden geserveerd met zure room of soms met appelmoes, of besprenkeld met gebakken gesnipperde ui of bacon.
• Een typisch menu uit die tijd was een ontbijt met een keuze uit tomaten-, sinaasappel- of grapefruitsap; eieren (‘any style’) met toast, ham of bacon; toast en koffie.
• Schinken; ne. bacon" vindt. Dit is het Engelse (pig) bacon, het Nederlandse big welk vandaag nog in Zuidoost-Brabant wordt uitgesproken als 'nen baag'.