Translation for 'boos' from Dutch to English

boos {adj}

angry

bad [evil]

evil

Advertisement

boos {adv}

evilly

angrily

---

Boos opzet

Loitering with Intent [Muriel Spark]lit.F

• Zoals de naam al doet vermoeden, is de jongen boos.
• De Tuttels bestaan uit vier dieren: een beer, een eekhoorn, een pinguïn en een boos konijn.
• 3. Is vaak boos en wrokkig.
• Als Shep een vernederende opmerking maakt over mensen die zelfmoord plegen wordt Hathaway boos op hem.
• De volgende dag is Brandon hier zo boos over dat hij het uitmaakt met Emily.

• Hij komt met een nat pak voor haar raam en Babette wordt boos.
• In het volgende shot, is haar vriend boos, omdat hij geen baan heeft kunnen vinden, en hij gaat naar zijn vrienden.
• Eric heeft een verhaal geschreven, en Donna komt boos de kelder in.
• Boos opzet is de zwaarste "gradatie" van opzet in het Nederlandse strafrecht.
• Hij reed boos weg na een discussie met zijn vrouw. Zij was boos op hem omdat hij dronk in het bijzijn van zijn dochter.

• Ook maakte sommige vrouwen zich boos over de binnenhoes.
• Als Stans vader Randy dit hoort, wordt hij boos, omdat hij denkt dat de familie Harrison Stan probeert te bekeren tot mormoon.
• Terwijl ze boos zijn dat ze in het huis zijn, vertelt Nikki aan Greta, die haar verzorgt, dat ze haar niet mag maar dat ze haar tegelijkertijd wel lief vindt.
• Wanneer meer mensen boos op haar blijken te zijn (waaronder Haley), is Brooke zelf ook kwaad dat haar reputatie is verpest en bekogelt Peytons huis met eieren.
• Leo orbde Paige naar het Halliwell huis, waar Paige echt boos en onhandelbaar werd.

• Kabouter Plop had Lui gewaarschuwd om niet van de bes te eten en is boos op Lui.
• Wanneer de buurman de ongein bemerkt, wordt hij boos wat een goede kijkersbeoordeling voor die aflevering oplevert.