Translation for 'niks' from Dutch to English

niks {pron}

nothing

---

voor niks {adv}

to no purpose

• "Ik weet niks meer, helemaal niks", zei Merckx.
• Opvallend was dat Tony en Leentje als enige geen enkel bod kregen. Ook de andere koppels schrokken hiervan, waarop Tony toch nog zei: "Ge komt met niks, en ge gaat met niks".
• De graafschappen Holland en Vlaanderen hadden op zich niks met het graafschap Henegouwen te maken, waardoor de wapenelementen in dit wapen historisch gezien niks met Henegouwen van doen hebben.
• Over het verdere verloop van zijn leven en carrière is niks bekend.
• Over het verdere verloop van zijn carrière en familie is niks bekend.

  ---

• Maar niks was minder waar, want ze hadden de shock van hun leven.
• Na jaren procederen had men nog niks bereikt.
• Over het leven van Liz voor "Voetbalvrouwen" is verder niks bekend.
• "Tom Poes en de niks" (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot "De niks") is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder.
• Dat men begint met een bepaalde intensiteit en dit steeds vermindert, totdat men niks meer waarneemt, bijvoorbeeld steeds minder suiker aan dezelfde hoeveelheid water toevoegen, totdat men niks meer proeft.

  ---

• De assistent van de professor, een aapje, heeft aan de hendel getrokken die je in het oogstgebied lanceert. Niks kan de start nu nog stoppen.
• In 2017 blijft niks meer over van dit goederenstation.
• "Niks stront niks", het tweede nummer van het album, was een ander verhaal.
• Over haar recente leven is niks bekend.
• In bepaalde gevallen is zelfs een drievoudige ontkenning mogelijk, in zinnen als: "gien ien het nooit niks deen" ("niemand heeft nooit niks gedaan" - niemand heeft ooit ook maar iets gedaan).

  ---

• Solange is een ietwat simpele voetbalvrouw (haar stopwoord is "kutje"); over haar verleden is niks bekend.