Werbung
 ⇄Suchrichtung
 Übersetzung für 'babyboom' von Niederländisch nach Deutsch
NOUN   de babyboom | de babybooms
babyboom {de}Babyboom {m} [ugs.]
1 Übersetzung
Neue Wörterbuch-Abfrage: Einfach jetzt tippen!

 ⇄ 
Übersetzung für 'babyboom' von Niederländisch nach Deutsch

babyboom {de}
Babyboom {m} [ugs.]
Werbung
Anwendungsbeispiele Niederländisch
  • De naoorlogse babyboom gaat zeker niet aan OZ voorbij.
  • De hoogconjunctuur van de jaren 1950-60 en de naoorlogse babyboom hadden echter een verhoogde vraag naar universitaire opleidingen tot gevolg.
  • In de term verwijst het woord "boomer" naar zogeheten 'babyboomers', mensen die geboren zijn in de geboortegolf ('babyboom') kort na de Tweede Wereldoorlog, grofweg tussen 1945 en 1955.
  • Na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking van West-Australië door terugkerende soldaten, immigratie en een babyboom maar Guildford kende achteruitgang.
  • Naast de dagelijkse bezigheden worden ook enkele historische gebeurtenissen in beeld gebracht: de babyboom na de Tweede Wereldoorlog, het oprichten van de National Health Service, de introductie van lachgas als pijnbestrijding, de schadelijke effecten van thalidomide en de introductie van de anticonceptiepil.

  • Deze periode is ook wel bekend onder de Engelse naam "babyboom".
  • In 1970 was de bevolking van Californië als gevolg van migratie en de babyboom gegroeid tot bijna 20 miljoen.
  • Daarna kwam de babyboom. De gebouwen werden uitgebreid.
  • Tijdens de "babyboom" na de Tweede Wereldoorlog werden in Nederland tweeënhalf miljoen kinderen geboren.
  • Babyboom is de geboortegolf die in veel West-Europese landen en de Verenigde Staten optrad vlak na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog.

  • De Amerikaanse dramaserie thirtysomething gaat over een groep babyboom-yuppies tijdens de late jaren tachtig.
  • In de jaren zeventig kende men een explosieve groei van het aantal leerlingen, deels door de babyboom, anderzijds door de vrouwenemancipatie, waarbij meisjes meer en meer voor een humaniora kozen.
  • In de tweede helft van de 19e eeuw nam de bevolking wel gestaag toe (+31%) maar duidelijk minder dan op nationaal vlak (+54%), de eerste helft van de 20e eeuw werd gekenmerkt door een stagnatie (+2,6%), vanaf de babyboom en vooral na 1970 nam de bevolking weer significant toe, in deze laatste decennia zelfs sterker (+27%) dan het geval is voor het hele land (+16%).
  • De naoorlogse babyboom zorgde einde van de jaren vijftig voor een grotere toevloed naar de technische school.
  • De babyboom en de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd tot 18 (van 23) zorgden ervoor dat jongeren een belangrijke groep werden.

  • Na de oorlog werden er in Contra Costa heel veel voorstedelijke wijken ontwikkeld, bevolkt door vooral blanken die San Francisco en de steden in Alameda County ontvluchtten, en ten gevolge van de babyboom en de grote vraag naar comfortabele huizen met een tuin.
  • Nederland en België kenden een geboortegolf direct na de Tweede Wereldoorlog (1946-1955) die vaak wordt aangeduid als de babyboom; in sociologische zin worden mensen die geboren zijn tussen 1945 en 1955 "babyboomers" genoemd.
  • Vanaf de jaren 1970 werden door de enorme groei van het aantal studenten (democratisering van het onderwijs; babyboom) veel van de beluiken omgevormd tot goedkope (maar slecht onderhouden) studentenkamers en als wooneenheid voor mensen in maatschappelijk kwetsbare situaties.
Werbung
© dict.cc Dutch-German dictionary 2024
Enthält Übersetzungen von der TU Chemnitz sowie aus Mr Honey's Business Dictionary (nur Englisch/Deutsch).
Links auf das Wörterbuch oder auch auf einzelne Übersetzungen sind immer herzlich willkommen!