dict.cc
dict.cc
DE/NL
⇄
Translation
German / Dutch
⇄
×
äöüß...
Zuletzt gesucht
Shuffle
Quiz Game
Vokabeltrainer
Login
Niederländisch - Deutsch
✔
Weitere Sprachen ...
Dark Mode
Zur Vollversion (Desktop-PC)
Impressum
Alte Version
Dark Mode
Zuletzt gesucht
Shuffle
Quiz
Trainer
Login
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
«
zurück
|
weiter
»
Seite 1 von 33 für den Buchstaben
P
im Niederländisch-Deutsch-Wörterbuch
⇄
«
⇄
»
Seite 1/33 für
P
paal
{de}
Pfahl
{m}
Pfosten
{m}
paal
{de}
[vulg.]
[stijve penis]
Steifer
{m}
[vulg.]
[erigierter Penis]
paal en perk stellen aan iets
einer Sache
Dat.
Einhalt gebieten
paaldans
{de}
Stangentanz
{m}
dans
paaldansen
an der Stange tanzen
paaldansen
{het}
Stangentanz
{m}
sport
paaldanser
{de}
Stangentänzer
{m}
paaldanseres
{de}
Stangentänzerin
{f}
paalhoofd
{het}
Pfahlbuhne
{f}
hydro.
paalsteek
{de}
Palstek
{m}
naut.
paalwoning
{de}
Pfahlbau
{m}
bouwk.
Stelzenhaus
{n}
[am bzw. über Wasser]
bouwk.
paapje
{het}
[Saxicola rubetra]
Braunkehlchen
{n}
vogelk.
T
paar
{het}
Paar
{n}
paar
{het}
ogen
Augenpaar
{n}
paard
{het}
Pferd
{n}
zoöl.
T
Ross
{n}
[geh.]
[edles Pferd]
[südd., österr., schweiz. auch: (allg.) Pferd]
zoöl.
paard
{het}
< ♘ ♞>
Springer
{m}
< ♘ ♞>
spellen
paard
{het}
<♘ ♞>
Pferd
{n}
<♘ ♞>
spellen
Paard
{het}
van Troje
Trojanisches Pferd
{n}
gesch.
myth.
paard en wagen
{de}
Gespann
{n}
[Pferdegespann]
paard.
Pferdegespann
{n}
paard.
paarden
{mv}
Pferde
{pl}
paardenarts
{de}
Pferdearzt
{m}
diergen.
werk
paardenarts
{de}
[vrouwelijk]
Pferdeärztin
{f}
diergen.
werk
paardenbloem
{de}
[Taraxacum officinale]
Gewöhnlicher Löwenzahn
{m}
bot.
T
Löwenzahn
{m}
bot.
T
paardenbloemspanner
{de}
[Idaea seriata]
Graubestäubter Kleinspanner
{m}
entom.
T
Grauer Zwergspanner
{m}
entom.
T
paardendief
{de}
Pferdedieb
{m}
paardendressuur
{de}
Pferdedressur
{f}
paard.
paardeneigenaar
{de}
Pferdebesitzer
{m}
paard.
paardenfilet
{de}
{het}
Pferdefilet
{n}
gastr.
paardenfokker
{de}
Pferdezüchter
{m}
paard.
werk
paardenhandelaar
{de}
Pferdehändler
{m}
handel
werk
paardenhoofd
{het}
Pferdekopf
{m}
paard.
paardenkracht
{de}
<pk>
Pferdestärke
{f}
<PS>
fys.
paardenliefhebber
{de}
Pferdeliebhaber
{m}
paardenluisvlieg
{de}
[Hippobosca equina]
Pferdelausfliege
{f}
entom.
T
paardenmarkt
{de}
Pferdemarkt
{m}
handel
paard.
paardenmeisje
{het}
Pferdemädchen
{n}
paard.
paardenmelk
{de}
Stutenmilch
{f}
paardenmest
{de}
Pferdedung
{m}
agr.
biol.
paard.
Pferdemist
{m}
agr.
biol.
paard.
paardenmiddel
{het}
[heftig, maar doeltreffend middel]
Rosskur
{f}
genees.
paardenpoep
{de}
[omg.]
Pferdeäpfel
{pl}
paard.
Pferdekacke
{f}
[ugs.]
[derb]
paard.
Pferdescheiße
{f}
[vulg.]
paard.
paardenrace
{de}
Pferderennen
{n}
paard.
paardenraces
{mv}
Pferderennen
{pl}
sport
paardenrenbaan
{de}
Pferderennbahn
{f}
paard.
sport
paardensport
{de}
Pferdesport
{m}
paard.
sport
Reitsport
{m}
paard.
sport
paardenstaart
{de}
Pferdeschwanz
{m}
paardenstront
{de}
[vulg.]
Pferdekacke
{f}
[ugs.]
[derb]
paard.
Pferdescheiße
{f}
[vulg.]
paard.
paardentram
{de}
Pferdestraßenbahn
{f}
gesch.
transp.
paardenvlees
{het}
Pferdefleisch
{n}
gastr.
paardenvlieg
{de}
[Tabanus sudeticus]
Bremse
{f}
zoöl.
T
Pferdebremse
{f}
zoöl.
T
paardenvriend
{de}
Pferdefreund
{m}
paard.
paardenwagen
{de}
Pferdewagen
{m}
paard.
paardenworst
{de}
Pferdewurst
{f}
gastr.
paardrijden
(ein Pferd) reiten
paars
lila
violett
paars
{het}
Lila
{n}
Violett
{n}
paarse dovenetel
{de}
[Lamium purpureum]
Purpurrote Taubnessel
{f}
bot.
T
paarse hoefijzerneus
{de}
[Rhinolophus euryale]
[vleermuis]
Mittelmeer-Hufeisennase
{f}
[Fledermausart]
zoöl.
T
paarse metaalboktor
{de}
[Callidium violaceum, syn.: C. janthimum]
Blauvioletter Scheibenbock
{m}
entom.
T
Veilchenbock
{m}
[Bockkäferart]
entom.
T
paarse strandloper
{de}
[Calidris maritima]
Meerstrandläufer
{m}
vogelk.
T
paasbrood
{het}
Osterbrot
{n}
gastr.
paasdag
{de}
Osterfeiertag
{m}
relig.
paasei
{het}
Osterei
{n}
Paaseiland
{het}
Osterinsel
{f}
geogr.
paaseitje
{het}
[verkl.]
Osterei
{n}
paasfeest
{het}
Osterfest
{n}
relig.
paashaas
{de}
Osterhase
{m}
paaskaars
{de}
Osterkerze
{f}
relig.
paaskus
{de}
Osterkuss
{m}
relig.
paasmaandag
{de}
Ostermontag
{m}
relig.
paasmis
{de}
Ostermesse
{f}
relig.
paasvakantie
{de}
Osterferien
{pl}
paasvuur
{het}
Osterfeuer
{n}
paaswake
{de}
Osternacht
{f}
relig.
paaszaterdag
{de}
Karsamstag
{m}
relig.
paaszondag
{de}
Ostersonntag
{m}
relig.
pacemaker
{de}
Herzschrittmacher
{m}
<HSM>
genees.
pachtrelatie
{de}
Pachtverhältnis
{n}
recht
Pacifische bruine kiekendief
{de}
[Circus approximans]
Sumpfweihe
{f}
vogelk.
T
Pacifische kleine pijlstormvogel
{de}
[Puffinus assimilis]
Kleiner Sturmtaucher
{m}
vogelk.
T
Pacifische parelduiker
{de}
[Gavia pacifica]
Pazifiktaucher
{m}
vogelk.
T
Weißnackentaucher
{m}
vogelk.
T
Pacifische Plaat
{de}
Pazifische Platte
{f}
geol.
pacifisme
{het}
Pazifismus
{m}
pol.
pacifist
{de}
Pazifist
{m}
pacifistisch
pazifistisch
«
⇄
»
Seite 1/33 für
P
paal
{de}
Pfahl
{m}
paal
{de}
Pfosten
{m}
paal
{de}
[vulg.]
[stijve penis]
Steifer
{m}
[vulg.]
[erigierter Penis]
paal en perk stellen aan iets
einer Sache
Dat.
Einhalt gebieten
dans
paaldans
{de}
Stangentanz
{m}
paaldansen
an der Stange tanzen
sport
paaldansen
{het}
Stangentanz
{m}
paaldanser
{de}
Stangentänzer
{m}
paaldanseres
{de}
Stangentänzerin
{f}
hydro.
paalhoofd
{het}
Pfahlbuhne
{f}
naut.
paalsteek
{de}
Palstek
{m}
bouwk.
paalwoning
{de}
Pfahlbau
{m}
bouwk.
paalwoning
{de}
Stelzenhaus
{n}
[am bzw. über Wasser]
vogelk.
T
paapje
{het}
[Saxicola rubetra]
Braunkehlchen
{n}
paar
{het}
Paar
{n}
paar
{het}
ogen
Augenpaar
{n}
zoöl.
T
paard
{het}
Pferd
{n}
zoöl.
paard
{het}
Ross
{n}
[geh.]
[edles Pferd]
[südd., österr., schweiz. auch: (allg.) Pferd]
spellen
paard
{het}
< ♘ ♞>
Springer
{m}
< ♘ ♞>
spellen
paard
{het}
<♘ ♞>
Pferd
{n}
<♘ ♞>
gesch.
myth.
Paard
{het}
van Troje
Trojanisches Pferd
{n}
paard.
paard en wagen
{de}
Gespann
{n}
[Pferdegespann]
paard.
paard en wagen
{de}
Pferdegespann
{n}
paarden
{mv}
Pferde
{pl}
diergen.
werk
paardenarts
{de}
Pferdearzt
{m}
diergen.
werk
paardenarts
{de}
[vrouwelijk]
Pferdeärztin
{f}
bot.
T
paardenbloem
{de}
[Taraxacum officinale]
Gewöhnlicher Löwenzahn
{m}
bot.
T
paardenbloem
{de}
[Taraxacum officinale]
Löwenzahn
{m}
entom.
T
paardenbloemspanner
{de}
[Idaea seriata]
Graubestäubter Kleinspanner
{m}
entom.
T
paardenbloemspanner
{de}
[Idaea seriata]
Grauer Zwergspanner
{m}
paardendief
{de}
Pferdedieb
{m}
paard.
paardendressuur
{de}
Pferdedressur
{f}
paard.
paardeneigenaar
{de}
Pferdebesitzer
{m}
gastr.
paardenfilet
{de}
{het}
Pferdefilet
{n}
paard.
werk
paardenfokker
{de}
Pferdezüchter
{m}
handel
werk
paardenhandelaar
{de}
Pferdehändler
{m}
paard.
paardenhoofd
{het}
Pferdekopf
{m}
fys.
paardenkracht
{de}
<pk>
Pferdestärke
{f}
<PS>
paardenliefhebber
{de}
Pferdeliebhaber
{m}
entom.
T
paardenluisvlieg
{de}
[Hippobosca equina]
Pferdelausfliege
{f}
handel
paard.
paardenmarkt
{de}
Pferdemarkt
{m}
paard.
paardenmeisje
{het}
Pferdemädchen
{n}
paardenmelk
{de}
Stutenmilch
{f}
agr.
biol.
paard.
paardenmest
{de}
Pferdedung
{m}
agr.
biol.
paard.
paardenmest
{de}
Pferdemist
{m}
genees.
paardenmiddel
{het}
[heftig, maar doeltreffend middel]
Rosskur
{f}
paard.
paardenpoep
{de}
[omg.]
Pferdeäpfel
{pl}
paard.
paardenpoep
{de}
[omg.]
Pferdekacke
{f}
[ugs.]
[derb]
paard.
paardenpoep
{de}
[omg.]
Pferdescheiße
{f}
[vulg.]
paard.
paardenrace
{de}
Pferderennen
{n}
sport
paardenraces
{mv}
Pferderennen
{pl}
paard.
sport
paardenrenbaan
{de}
Pferderennbahn
{f}
paard.
sport
paardensport
{de}
Pferdesport
{m}
paard.
sport
paardensport
{de}
Reitsport
{m}
paardenstaart
{de}
Pferdeschwanz
{m}
paard.
paardenstront
{de}
[vulg.]
Pferdekacke
{f}
[ugs.]
[derb]
paard.
paardenstront
{de}
[vulg.]
Pferdescheiße
{f}
[vulg.]
gesch.
transp.
paardentram
{de}
Pferdestraßenbahn
{f}
gastr.
paardenvlees
{het}
Pferdefleisch
{n}
zoöl.
T
paardenvlieg
{de}
[Tabanus sudeticus]
Bremse
{f}
zoöl.
T
paardenvlieg
{de}
[Tabanus sudeticus]
Pferdebremse
{f}
paard.
paardenvriend
{de}
Pferdefreund
{m}
paard.
paardenwagen
{de}
Pferdewagen
{m}
gastr.
paardenworst
{de}
Pferdewurst
{f}
paardrijden
(ein Pferd) reiten
paars
lila
paars
violett
paars
{het}
Lila
{n}
paars
{het}
Violett
{n}
bot.
T
paarse dovenetel
{de}
[Lamium purpureum]
Purpurrote Taubnessel
{f}
zoöl.
T
paarse hoefijzerneus
{de}
[Rhinolophus euryale]
[vleermuis]
Mittelmeer-Hufeisennase
{f}
[Fledermausart]
entom.
T
paarse metaalboktor
{de}
[Callidium violaceum, syn.: C. janthimum]
Blauvioletter Scheibenbock
{m}
entom.
T
paarse metaalboktor
{de}
[Callidium violaceum, syn.: C. janthimum]
Veilchenbock
{m}
[Bockkäferart]
vogelk.
T
paarse strandloper
{de}
[Calidris maritima]
Meerstrandläufer
{m}
gastr.
paasbrood
{het}
Osterbrot
{n}
relig.
paasdag
{de}
Osterfeiertag
{m}
paasei
{het}
Osterei
{n}
geogr.
Paaseiland
{het}
Osterinsel
{f}
paaseitje
{het}
[verkl.]
Osterei
{n}
relig.
paasfeest
{het}
Osterfest
{n}
paashaas
{de}
Osterhase
{m}
relig.
paaskaars
{de}
Osterkerze
{f}
relig.
paaskus
{de}
Osterkuss
{m}
relig.
paasmaandag
{de}
Ostermontag
{m}
relig.
paasmis
{de}
Ostermesse
{f}
paasvakantie
{de}
Osterferien
{pl}
paasvuur
{het}
Osterfeuer
{n}
relig.
paaswake
{de}
Osternacht
{f}
relig.
paaszaterdag
{de}
Karsamstag
{m}
relig.
paaszondag
{de}
Ostersonntag
{m}
genees.
pacemaker
{de}
Herzschrittmacher
{m}
<HSM>
recht
pachtrelatie
{de}
Pachtverhältnis
{n}
vogelk.
T
Pacifische bruine kiekendief
{de}
[Circus approximans]
Sumpfweihe
{f}
vogelk.
T
Pacifische kleine pijlstormvogel
{de}
[Puffinus assimilis]
Kleiner Sturmtaucher
{m}
vogelk.
T
Pacifische parelduiker
{de}
[Gavia pacifica]
Pazifiktaucher
{m}
vogelk.
T
Pacifische parelduiker
{de}
[Gavia pacifica]
Weißnackentaucher
{m}
geol.
Pacifische Plaat
{de}
Pazifische Platte
{f}
pol.
pacifisme
{het}
Pazifismus
{m}
pacifist
{de}
Pazifist
{m}
pacifistisch
pazifistisch
«
zurück
|
weiter
»
Seite 1 von 33 für den Buchstaben
P
im Niederländisch-Deutsch-Wörterbuch
⇄
Neue Wörterbuch-Abfrage: Einfach jetzt tippen!
Impressum
© dict.cc 2023