Seite 1 von 23 für den Buchstaben W im Niederländisch-Deutsch-Wörterbuch
WA-verzekering {de} [NN]
Haftpflichtversicherung {f}verzek.
waadvogel {de}
Watvogel {m}vogelk.
waaghals {de}
Wagehals {m} [veraltend]
waaien
wehen
waaier {de}
Fächer {m}
waaierhoen {het} [Centrocercus urophasianus]
Beifußhuhn {n}vogelk.T
waaierstaartkoekoek {de} [Cacomantis flabelliformis]
Fächerschwanzkuckuck {m}vogelk.T
waaierstaartraaf {de} [Corvus rhipidurus]
Borstenrabe {m}vogelk.T
Fächerborstenrabe {m}vogelk.T
waaiervormig
fächerförmig
waakhond {de}
Wachhund {m}
waakzaam
wachsam
Waal {de}
Wallone {m}etn.
Waals
wallonisch
Waals Gewest {het}
Wallonische Region {f}pol.
waan {de}
Wahn {m}
waanzin {de}
Wahnsinn {m}
waanzinnig
wahnsinnig
waanzinnigheid {de}
Wahnsinn {m}psych.
waar
richtig
wo
waar [echt, werkelijk]
wahr
waar {de}
Ware {f}
waar ... vandaan
woher
Waar bent u geboren?
Wo sind Sie geboren?
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.spreekw.
Waar gehakt wordt, vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.zeg.
Waar heb je al die tijd gezeten?
Wo hast du die ganze Zeit gesteckt? [ugs.]zeg.
Waar hout gehakt wordt vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.zeg.
Waar kom je vandaan?
Woher kommst du?
Waar komt u vandaan?
Woher kommen Sie?
Waar twee kijven hebben twee schuld.
Es gehören immer zwei dazu. [Beide sind verantwortlich.]spreekw.
Waar woont hij?
Wo wohnt er?
Waar?
Wo?
waarachter
hinter
wohinter
waarachtig
wahrhaftig
waarbij
wobei
waarborg {de} [garantie]
Gewähr {f}
waarborg {de} [pand]
Kaution {f}
Pfand {n}
Sicherheit {f} [Pfand]
waarborgen
garantieren
gewährleisten
sicherstellen [gewährleisten]
waarborgregeling {de}
Bürgschaftsregelung {f}recht
waarborgsom {de}
Kautionssumme {f}
waard
wert
waard {de}
Gastwirt {m}gastr.
Wirt {m}gastr.
waarde {de}
Wert {m}
waardebepaling {de}
Bewertung {f}
waardebon {de}
Gutschein {m}
waardeketen {de}
Wertschöpfungs­kette {f}econ.
waardeloos
wertlos
waarden {mv}
Werte {pl}
waardeneutraal
wertneutral
waardering {de} [achting]
Achtung {f}
Anerkennung {f}
Wertschätzung {f}
Würdigung {f}
waardering {de} [waardebepaling]
Bewertung {f}
waardeschaal {de}
Werteskala {f}
waardevol
kostbar
wertvoll
waardig
würdevoll
würdig
waardigheid {de}
Würde {f}
waardoor
wodurch
waardplant {de}
Wirtspflanze {f}biol.
waargebeurd
wahr [Geschichte, Begebenheit]
waargebeurd verhaal {het}
wahre Geschichte {f}
waarheen
wohin
waarheid {de}
Wahrheit {f}
waarin
wohinein
worin
waarlijk
wahrhaftig
wahrlich
waarmede [formeel] [anders verouderd]
womit
waarmee
womit
waarmerken {het}
Beglaubigen {n}
waarmerking {de}
Beglaubigung {f}
waarna
wonach
worauf
waarnaar
wonach
waarnaartoe
wohin
waarneembaar
erkennbar
feststellbar
wahrnehmbar
waarneembaar heelal {het}
beobachtbares Universum {n}astron.fys.
waarnemen [horen]
vernehmen [hören]
waarnemer {de} [observator]
Beobachter {m}
waarnemer {de} [plaatsvervanger]
Stellvertreter {m}
waarneming {de}
Beobachtung {f}
waarnemings­psychologie {de}
Wahrnehmungs­psychologie {f}psych.weten.
waarom
warum
waarom [om wat]
worum
Waarom ben je hier?
Warum bist du hier?
waaronder
worunter
waarop
worauf
verzek.
WA-verzekering {de} [NN]
Haftpflichtversicherung {f}
vogelk.
waadvogel {de}
Watvogel {m}
waaghals {de}Wagehals {m} [veraltend]
waaienwehen
waaier {de}Fächer {m}
vogelk.T
waaierhoen {het} [Centrocercus urophasianus]
Beifußhuhn {n}
vogelk.T
waaierstaartkoekoek {de} [Cacomantis flabelliformis]
Fächerschwanzkuckuck {m}
vogelk.T
waaierstaartraaf {de} [Corvus rhipidurus]
Borstenrabe {m}
vogelk.T
waaierstaartraaf {de} [Corvus rhipidurus]
Fächerborstenrabe {m}
waaiervormigfächerförmig
waakhond {de}Wachhund {m}
waakzaamwachsam
etn.
Waal {de}
Wallone {m}
Waalswallonisch
pol.
Waals Gewest {het}
Wallonische Region {f}
waan {de}Wahn {m}
waanzin {de}Wahnsinn {m}
waanzinnigwahnsinnig
psych.
waanzinnigheid {de}
Wahnsinn {m}
waarrichtig
waarwo
waar [echt, werkelijk]wahr
waar {de}Ware {f}
waar ... vandaanwoher
Waar bent u geboren?Wo sind Sie geboren?
spreekw.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.
zeg.
Waar gehakt wordt, vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.
zeg.
Waar heb je al die tijd gezeten?
Wo hast du die ganze Zeit gesteckt? [ugs.]
zeg.
Waar hout gehakt wordt vallen spaanders.
Wo gehobelt wird, fallen Späne.
Waar kom je vandaan?Woher kommst du?
Waar komt u vandaan?Woher kommen Sie?
spreekw.
Waar twee kijven hebben twee schuld.
Es gehören immer zwei dazu. [Beide sind verantwortlich.]
Waar woont hij?Wo wohnt er?
Waar?Wo?
waarachterhinter
waarachterwohinter
waarachtigwahrhaftig
waarbijwobei
waarborg {de} [garantie]Gewähr {f}
waarborg {de} [pand]Kaution {f}
waarborg {de} [pand]Pfand {n}
waarborg {de} [pand]Sicherheit {f} [Pfand]
waarborgengarantieren
waarborgengewährleisten
waarborgensicherstellen [gewährleisten]
recht
waarborgregeling {de}
Bürgschaftsregelung {f}
waarborgsom {de}Kautionssumme {f}
waardwert
gastr.
waard {de}
Gastwirt {m}
gastr.
waard {de}
Wirt {m}
waarde {de}Wert {m}
waardebepaling {de}Bewertung {f}
waardebon {de}Gutschein {m}
econ.
waardeketen {de}
Wertschöpfungs­kette {f}
waardelooswertlos
waarden {mv}Werte {pl}
waardeneutraalwertneutral
waardering {de} [achting]Achtung {f}
waardering {de} [achting]Anerkennung {f}
waardering {de} [achting]Wertschätzung {f}
waardering {de} [achting]Würdigung {f}
waardering {de} [waardebepaling]Bewertung {f}
waardeschaal {de}Werteskala {f}
waardevolkostbar
waardevolwertvoll
waardigwürdevoll
waardigwürdig
waardigheid {de}Würde {f}
waardoorwodurch
biol.
waardplant {de}
Wirtspflanze {f}
waargebeurdwahr [Geschichte, Begebenheit]
waargebeurd verhaal {het}wahre Geschichte {f}
waarheenwohin
waarheid {de}Wahrheit {f}
waarinwohinein
waarinworin
waarlijkwahrhaftig
waarlijkwahrlich
waarmede [formeel] [anders verouderd]womit
waarmeewomit
waarmerken {het}Beglaubigen {n}
waarmerking {de}Beglaubigung {f}
waarnawonach
waarnaworauf
waarnaarwonach
waarnaartoewohin
waarneembaarerkennbar
waarneembaarfeststellbar
waarneembaarwahrnehmbar
astron.fys.
waarneembaar heelal {het}
beobachtbares Universum {n}
waarnemen [horen]vernehmen [hören]
waarnemer {de} [observator]Beobachter {m}
waarnemer {de} [plaatsvervanger]Stellvertreter {m}
waarneming {de}Beobachtung {f}
psych.weten.
waarnemings­psychologie {de}
Wahrnehmungs­psychologie {f}
waaromwarum
waarom [om wat]worum
Waarom ben je hier?Warum bist du hier?
waaronderworunter
waaropworauf
Seite 1 von 23 für den Buchstaben W im Niederländisch-Deutsch-Wörterbuch
Neue Wörterbuch-Abfrage: Einfach jetzt tippen!
Impressum © dict.cc 2024