Übersetzung für 'kasteelstad' von Niederländisch nach Deutsch

kasteelstad {de}

Burgstadt {f}

• Hij ging in de leer bij de beroemde geneesheer Ajioka Sanpaku (味岡 三伯) en vestigde hij zich in 1744 in het noordelijke kasteelstad Hachinohe, nadat hij door de lokale heer was aangetrokken als domeinarts.
• Tijdens de Edoperiode (1600-1868) kwam Ichihara tot bloei als relais op de Kisarazu-route (木更津街道, "Kisarazu kaidō") en als kasteelstad (城下町, "jōkamachi").
• Voor een periode van 330 jaar kende Chiba een bloeiperiode als kasteelstad (城下町, "jōkamachi"), en tijdens de Edo-periode (1600-1868) ontwikkelde ze zich als relais en havenstad op de Chiba-route (千葉街道,"Chibakaidō") tussen Sakura en Edo.
• Zo creëerde hij een stad, zijn eigen kasteelstad 'Azuchi'.
• Shingen rukte op naar kasteel Odawara, de thuisbasis van de Hojo, en brandde de kasteelstad tot de grond toe af.

• De Uesugi braken door de verdediging heen en branden de kasteelstad plat.
• Het kasteel Otawara werd gebouwd in 1545 en de stad bloeide in de Edoperiode als kasteelstad.
• Morioka werd in 1597, onder de naam Kozukata, een kasteelstad toen Nobunao, de 26e heer van de Nanbu-clan, de Kozakata-burcht hier liet bouwen.
• Hori bouwde een kasteelstad waar nu Nagaoka ligt met een kasteel langs de Sinano.
• In de Edoperiode bloeide Murakami als kasteelstad onder de Murakami "han" (clan).