Übersetzung für 'naad' von Niederländisch nach Deutsch

naad {de}

Saum {m}

Naht {f}kled.textiel

• De kransen zijn aan de bovenzijde vlak en slechts door een licht geprononceerde naad van elkaar gescheiden.
• Dit betekent dat de naad tussen de anaalschilden het langst is waardoor deze als eerste wordt vermeld, daarna volgt de naad tussen de buikschilden (of abdominaalschilden).
• In sommige gevallen kan het beleg worden aangeknipt. Dat is alleen mogelijk als de naad volkomen recht is. Er hoeft dan geen naad te worden gemaakt, maar het beleg wordt naar binnen gevouwen.
• De naadtoeslag of naadwaarde is een extra stuk textiel dat bij het knippen van de stof moet worden meegenomen om de naad te maken in het definitieve product.
• Een voorbeeld van het eerste type is een naad aan de bovenkant van een rok.

• De methode is overgekomen uit Amerika en bestaat uit een tweeledig behandelplan: allereerst wordt de dichtgegroeide naad verwijderd en vervolgens wordt door middel van een helm gedurende 6 tot 9 maanden de vorm van de schedel gecorrigeerd.
• Aan de naad steekt het schouderblad dan een flink eind uit.
• Een voeg is de naad of overgang tussen twee verschillende of gelijke materialen bijvoorbeeld bakstenen, tegels en planken.
• Nu nog kan men in Abdij Ten Putte een hemd zonder naad bewonderen.
• Bij het loshalen van een lange naad ligt de korte vork met het bolletje onder: zo wordt de naad efficiënt uitgehaald zonder de stof te beschadigen.

• Vanwege de naad tussen de twee zandvormen ontstaat er bijna altijd een braam aan het product.
• De staartlamellen worden bij een aantal geslachten door een dwarse nodale naad ingesnoerd en in twee delen verdeeld.
• In een kapel op het binnenplein tegenover de kerk wordt sedert 1896 een oud hemd zonder naad bewaard die verwijst naar een andere verhaal uit de legende van Godelieve.
• Daarnaast bestaan nog andere types, zoals de Engelse naad (voor dunne stoffen; aan de achterzijde zijn dan geen losse draden te zien) en de dubbele platte naad (voor zware stoffen).
• De beennaad tussen neusbeenderen en voorhoofdsbeenderen vormt een ruwe brede structuur die naar achteren uitloopt over meer dan de helft, vermoedelijk twee derden, van de lengte van de voorhoofdsbeenderen.